A - B
C - D
E - F
G - H
I - J
K - L
M - N
O - P
Q - R
S - T
U - V - W
X - Y - Z

E

   

F

 
ecclesie kerk, kerkgemeente,
kerkgemeenschap
  fabel vertelling, klucht, kwakkel
    fabriceren timmeren, versieren
ecclesiastik kerkelijk, geestelijk   fabryk bouwmeester, roeimeester
ederen uitgeven, openbaring   fabuleus beuzelachtig, kluchtig
editie uitgave, uitgifte   facieus boertig, genoeglijk
edict gebod   faciel licht, gemakkelijk
educatie opvoeding   faciliteren het werk vergemakkelijken
effect wat uitgevoerd is   faciliteyt lichtigheid, gemak
effect forteren plaatsvinden   facit op slot van rekening
maakt, doet
effectueren teweegbrengen, uitwerken,
uitvoeren
   
    facteur bewindhebber, iemand die de
zaken van anderen beheert
effective metterdaad    
effening overeenkomst, vereffening   factie complot
efficatie kracht, werking   factieus oproerig, opstandig
effigie afbeeldsel, nabootsing   faculteyt, faculteit vermogen, macht
effractie inbraak   facunde welsprekendheid
effugie uitvlucht   faem, fame gerucht
egael gelijk, gelijkmatig, effen   falcidie afkorting, afsnijding
egaleren gelijk maken, effenen   falcidie portie vierendeel van de erfenis, dat
een erfgenaam mag aftrekken
als het met te veel legaten
bezwaard is
electie verkiezing    
eligeren verkiezen, uitkiezen    
elegantie aardigheid, fraaiheid    
elegie treurdicht   faliatie valsheid, bedrieglijkheid
 

       
elideren uitdrijven, wegvegen   faliëren missen, gebrek hebben
eloceren verhuren   falsaris valsaard, bedrieger
elogie eerspraak, welsprekendheid   fameus berucht, bekend, ruchtbaar
eloquent welsprekend   fameus bibel berucht geschrift
eloquentie welsprekendheid   familiaer gemeenzaam, huiselijk
elucidatie verlichting, verklaring, uitleg   familie huisgezin
elucideren verklaren, uitleggen   fantasie inbeelding, eigenzinnigheid
eluderen bespotten   fastidie walging, dronkenheid
emancipatie handlichting   fastidiëren walgen, zat maken, bezatten
emanciperen vrijmaken
"zyn eygen meester maken",
"gelyk een vader zyn zoon doet"
  fatael noodlottig, dodelijk
    fataliën pleitdagen
    fatalia van appellatie tijd binnen dewelke men beroep
moet aantekenen
emaneren uitgaan, uitkomen, uitvloeien    
emblema beeldwerk, embleem   fataliën pleitdagen
embuscade laag   fatige vermoeidheid
emenderen verbeteren   fatigeren vermoeien
eminent uitstekend, verheven   fatsoen gestalte, vorm, gedaante
emissie afvaardiging, zending   fatum noodlot
emoliëren verzachten   faulte gebrek, feilbaarheid
emologeren goedachten, voor goed
aanvaarden
  fauteur medeplichtige
    faveur gunst
 

       
emolument genot, winst, profijt, baat   favorabel gunstig
empescheren verhinderen, beletten   favoriet gunsteling
empeschement beletsel, verhindering   feliciteyt welvaart, voorspoed, geluk
emphasis nadruk   feyten teksten die aantonen wat men
wil bewijzen, feiten
emphiteusis erfpachtrecht    
employ bezigheid, tijdsbesteding, aanleg   feminien vrouwelijk, "wyfelyk"
employëren bezig zijn, tijd besteden aan   felonie ontrouw, smaad
emporteren verkrijgen   fenyn vergif, gif, "doodtspys"
emptie aankoop   ferien verlofdagen
emulatie navolging   festeren op beleefde wijze onthalen
emuleren navolgen, ondergaan, nadoen   festinatie "verhaesting"
encourageren moed geven, aanmoedigen   feodael, feudael leenroerig, wat het leengoed
betreft
enerveren ontzenuwen, machteloos maken    
engageren inwikkelen   fiat laat het geschieden, het is goed
enorm wanstaltig, ongeschikt, lelijk   fictie versiering, verdichtsel
enqueste onderzoek, aanhoren van
getuigen
  fideicommis erflating, aanbeveling in de
erfenis
     
enqueste valitudinair onderzoek via verhoor van
getuigen die oud, ziek zijn of op
een andere manier gevreesd
worden
  fideicommissaris erfgenaam met last van aangifte
    fideijussor borg
    fidel getrouw, trouw
    fiductie betrouwen
enquesteren onderzoeken   figure gestalte, afbeelding, prent
 

       
envie haat, afgunst   figureren afbeelden, uitbeelden
enumeratie optelling   fin einde
enumereren optellen, samentellen   finalyk eindelijk, tenslotte
entreprise aanslag, voornemen   finantie geldmiddelen
equipage uitrusting   finesse praktijk om iets uit te voeren
equiperen uitrutsen   fingeren sieren, tooien
erectie oprichting   firmament sterrenhemel, uitspansel
erigeren oprichten   firmeren bestatigen, bevestigen
eripiëren onttrekken   fiscael verzorger, bewaarder van de
landschat
erreren missen, dwalen, in de fout gaan    
erreur dwaling, fout, misstap   fisce  
espargne wat gespaard is, zuinigheid   flatteren vleien, de mouw vegen
essay proef, proefstuk   fleur bloem, bloei, bloesem
essentie in wezen, wezenlijkheid   floreren bloeien, welvarend zijn
essentieel wezenlijk   florin gulden
estimeren schatten, achten, waarderen   fluctuëren zweven, zwalpen, sukkelen
esquadre, esquadron wijk, troep, slagorde,
hoofdgedeelte
  folie gekheid
    force geweld, macht
evacuëren ledigen, leegmaken   forceren bemachtigen, met macht
verkrijgen, overweldigen
evaluatie waardering    
evaluëren waarderen   formaliseren opmaken, vorm geven
 

       
evanesceren verdwijnen   formaliteyt aanstelling, gedaante
eveniëren geschieden, gebeuren, overkomen   forme vorm, gedaante
    formeren maken
evertuëren pogen, oefenen   formulier lijst, in te vullen schrift
evictie winst, uitwinning   fornicatie hoerderij
evinceren uitwinnen, overtuigen   fortificatie het sterk maken, versterking
evident openlijk, klaarblijkelijk   fortificeren versterken
evidentie schijnbaarheid, klaarblijkelijkheid   forteresse slot, fort, versterkt gebouw
eviteren vermijden, mijden, schuwen   fortune geluk, kans, avontuur
evocatie uitdaging   fourneren verschaffen, aanbrengen
evoceren uitdagen   foveren koesteren, aanhankelijk zijn,
toegewijd zijn
exact nauwkeurig    
exactie schatting, afpersing   fraude bedrog, arglistigheid
exactioneren schatten, overschatten,
afdwingen
  frauderen bedriegen, valsspelen
    frenesie krankzinnigheid
exaggereren ophopen, vergroten   frequent vaak, veelvuldig, meervoudig
exalteren verheffen, verhogen   frequenteren bijwonen, doorwandelen,
aanwezig zijn
examen, examinatie onderzoek, proef    
examineren toetsen, ondervragen,
beproeven, testen
  frivol slecht, beuzelachtig, leugenachtig
    fructueus vruchtbaar
 

       
excederen te boven gaan, uitsteken boven   frustreren vruchteloos maken
excelleren overtreffen, uitmunten   fugeren vluchten, vlieden
exceptie uitzondering, verzet   fugitief voortvluchtig, bankroet
exces overdaad, overmaat   fulmineren bliksemen, razen, woeden
excessief overdadig, overmatig   functie ambt, bediening, dienst
excipiëren uitnemen, uitzonderen   fundament grondvest, grond
exciteren opwekken   fundatie grondlegging, basis
exclameren uitroepen, uitschreeuwen   funderen vestigen, vaststellen
excluderen uitsluiten   furie woede, razernij
exclus uitgezonderd   furieus razend, woeden, boos
excogiteren bezinnen   furneren verschaffen, opbrengen
excommunicatie kerkelijke ban, verbanning      
excommuniceren uitsluiten, in de ban slaan,
verbannen
     
       
excuseren verontschuldigen      
excussie afpersing      
execrabel afgrijselijk, vervloekt      
executeren terechtstellen, tot voldoening
dwingen, uitvoeren
     
       
executeur uitvoerder, deurwaarder      
executeur testamentair iemand die de zaken van een
erfenis behartigt
     
       
 

       
executie uitvoering      
executoriën uitvoeringsbrieven      
exempel voorbeeld      
exempt uitgezonderd, bevrijd van      
exemptie bevrijding, vrijheid      
exequeren volbrengen, vervolgen      
exerceren bedienen, oefenen      
exercitie oefening      
exherederen onterven      
exhiberen voor de dag brengen, tonen,
voordragen
     
       
exhibitie aanwijzing, voordracht      
exhorteren aanmanen, aanporren      
exigentie vereiste      
exigeren vorderen, (ver)eisen      
exilie verbanning, ban      
eximeren vrijkopen      
existeren, exteren bestaan, wezenlijk zijn      
existentie wezenlijkheid, bestaan      
exorneren uitrusten      
exonereren ontladen      
 

       
expecteren verwachten      
expediëren afvaardigen, voldoen, redden      
expedient gevoeglijk, bekwaam      
expeditie afvaardiging      
experientie ondervinding, ervaring      
experimenteren onderzoeken, ondervinden      
expert onderzocht, ervaren, kloek      
expireratie uitgang, beëindiging      
expireren eindigen, verscheiden      
explicatie uitleg, verklaring      
expliceren uitleggen, verklaren      
exploict uitwerking, uitvoering      
exploicteren uitwerken, uitvoeren      
exponeren verklaren, uitleggen      
explositie uitleg, uitwijding      
expres uitdrukkelijk, opzettelijk      
expressie uitdrukking      
exprimeren uitdrukken      
exprobatie verwijt, versmading      
exproberen verwijten      
 

       
ex professo openlijk, met een voordracht      
expurgeren zuiveren, reinigen      
exquis uitgelezen, nauwkeurig      
ex tempore uit de vuist, haastig      
extenderen uitbreiden, uitspannen      
extinguëren uitblussen, doven      
extirperen uitroeien      
extolleren verheffen      
extorqueren afpersen      
extorsie afpersing      
extract kort begrip, uittreksel      
extraheren uittrekken, in het kort opstellen      
extrajudicieel zonder rechtsdwang, buiten-
rechterlijk
     
       
extraordinaris buitengewoon, ongewoon,
ongemeen
     
       
extravagant hoogoplopend, buitenissig      
extravageren hoog oplopen      
extreem uitnemen      
extremiteyt uiterste      
exulteren opspringen, huppelen      
exunderen overvloeien, uitvloeien      
 

       

 

Samengesteld door Georges Brems & Bert Vleugels

 

Laatste wijziging 15-05-2013 - Aanmaak pagina